Dit artikel is verschenen in Lilith nr 13,
Lente/Zomer 1997
Links Hoog Rechts

HOE ONDERSTEUNEN VROUWEN HIER VROUWEN ELDERS?

EEN VOORBEELD KRITISCH BEKEKEN: KURDISTAN


De Rote Zora is een ondergrondse groep van Duitse vrouwen die aktie voeren buiten de zogenaamde legale strukturen om. Zo heeft zij bijvoorbeeld twee jaar geleden een aanslag gepleegd op een bedrijf bij Bremen dat jarenlang vechtvoertuigen, wapens, munitie, en militair-technische kennis aan Turkije verschaft. Het wapentuig wordt dan tegen de Kurdische bevolking gebruikt vanwege hun strijd voor erkenning en onafhankelijkheid. De aktie faalde want het ontstekingsmechanisme werkte niet. Maar publiciteit kregen ze wel.

In de Radikal (een links blad in Duitsland, wat verboden is) verscheen verleden jaar een verklaring van de Rote Zora m.b.t. deze aktie. In deze verklaring ligt de nadruk op Kurdische vrouwen. Een groep vrouwen die deze verklaring had gelezen reageerde middels een artikel dat het tijdschrift publiceerde. Deze publicatie werd door een LILITH medewerker gelezen die het de moeite waard vond om te vertalen en in de LILITH te plaatsen.

Hier volgen dus de belangrijkste aspecten uit zowel de verklaring van de Rote Zora als de reactie daarop...

De Rote Zora vrouwen beweren dat Kurdische vrouwen juist in de dorpsstrukturen van de bergregionen een sterke positie innemen. Deze positie wordt gekoppeld aan de bestaande economische struktuur: subsistentie-economie (subsistentie=levensonderhoud). De Zora-vrouwen vinden dat deze productievorm het verzet (tegen de Turkse machthebbers) begunstigt en daarom erg goed is en beschermd zou moeten worden. De vrouwen die de reactie op de verklaring hebben geschreven kunnen deze bewering niet volgen. De Zora-vrouwen suggereren dat de Turkse regering niet alleen daar waar de guerrilla sterk is tegen de Kurden vecht, maar ook daar waar Kurdische vrouwen een sterke positie in hun samenleving zouden hebben. Als dit inderdaad zo is vinden de vrouwen van de 'reactie' dat hier meer over uitgelegd zou moeten worden, wat de Zora-vrouwen niet doen.

In hun reactie op de bewering van subsistentie-economie schrijven de vrouwen het volgende: In de dalen van Turks-Kurdistan bestaat geen zuivere subsistende-economie; daar zijn de boeren/boerinnen afhankelijk van grootgrondbezitters (feodale strukturen). In de hogere bergregionen bestaat wel subsistentie-economie. De Kurden leven economisch onafhankelijk in dorpen, of als halfnomaden in grotere clans, die, net als in de dorpen in dalen, op basis van oud-patriarchale families georganiseerd zijn. Positief hieraan is dat geen andere groepen worden uitgebuit en dat er weinig ecologische schade wordt aangericht. Er valt echter nog te bezien of en, zo ja, wie er binnen de groep wordt uitgebuit. Vaak is er duidelijk sprake van uitbuiting van alle vrouwen door alle mannen. (Waarom moeten de vrouwen per se de zware taken doen, zoals water halen? red.) Op grond van zulke harde levensomstandighedein lijken sommige moderniserings- en technische ontwikkelingen, m.n. het bouwen van een infrastruktuur, erg zinvol. Hier hebben vrouwen het meeste baat bij: water- en elektravoorzieningen, toegankelijkheid aan gezondheidszorg en opleidingsmogelijkheden Om misverstanden te voorkomen voegen de vrouwen van de 'reactie' eraan toe dat zij ook het vernietigen van niet-westerse of niet-kapitalistische productie- en levenswijzen afkeuren. Zij vragen zich slechts af wat het goede en beschermenswaardige aspecten van subsistentie-economie zijn.

Het probleem is de manier waarop de Turkse regering met de Kurden omgaat. Het verder technologisch ontwikkelen van moderniseringprocessen zoals de landbouw, of het ontwerpen van gigantische stuwdam- en bevloeiingsprojecten in Turks Kurdistan, is niet door de bevolking zelf bedacht maar wordt opgelegd. En niet om de boeren/boerinnen te stimuleren zelfvoorzienend te worden, maar om de groepen te dwingen zich aan te passen, of te vertrekken.

Om terug te gaan naar de positie van vrouwen in de tradidonele bergdorpen is het duidelijk dat de rol van een vrouw anders is dan die van een man: voornamelijk verbonden aan haar functie als moeder. Vrouwen staan onder mannen en zijn volledig afhankelijk van hen. De mannen bepalen tevens de waarden en normen van de groepen. Het is ondenkbaar dat een vrouw niet zou trouwen, of zou scheiden. Het beeld van een sterke, zelfbewuste Kurdische vrouw duikt in veel teksten op. Hoe dit beeld verbonden is aan de subsistentie-economie is niet duidelijk. De Zora-vrouwen verklaren dat dit beeld door de 'solidariteit' van vrouwen in deze berggroepen komt. Maar in essentie zijn de vrouwennetwerken in de dorpen een strategie om hun positie binnen het huwelijk en de familie te versterken. Het doel van vrouwen is immers om een goede toekomst voor haar kinderen voor te bereiden, d.w.z. te zorgen dat ze in een geachte familie opgroeien, zodat ze een goed huwelijk kunnen sluiten. De vrouwen bouwen dus een informatienetwerk. Maar er bestaat net zoveel konkurrentie als 'solidariteit'. (Alhoewel 'solidariteit' saamhorigheid betekent, wordt het vaker in de politieke zin van de woord gebruikt - de kracht van de massa. Het is dus incorrect van de Zora-vrouwen om deze vrouwen zo te omschrijven. red.).

De vrouwen die de 'reactie' schrijven vertellen dat deze schets niet een persoonlijke opinie is maar ontleend is aan uitspraken van Kurdische vrouwen die de traditionele strukturen hebben verlaten.

Het bovenstaande verhaal is door Barbara vertaald en door mij samengevat. Wat nu volgt is mijn persoonlijke conclusie.

CONCLUSIE

De verklaring van de Rote Zora vrouwen, die d.m.v. hun aktie-voeren publiciteit kregen, heeft de Kurdische vrouw heel even bekendheid en erkenning gegeven. Tevens heeft het een aantal vrouwen aangespoord om meer te weten te komen over de situatie van de vrouw in de bergdorpen van Turks-Kurdistan. Dit zijn de opbouwende kanten van hun verklaring en aktie. Kritiek is echter ontstaan op de manier waarop de 'solidariteit' beargumenteerd wordt. Dat de Rote Zora opkomt voor de vrouwen van een volk dat door de Turkse regering op een gruwelijke manier uitgeroeid en verdreven wordt is mijns inziens logisch. Waar ik niet mee eens ben is de manier van opkomen voor de vrouwen in deze cultuur. Die manier omvat niet meer dan het afbeelden van de Kurdische vrouw als 'sterk' en 'zelfbewust'. De Rote Zora besteedt geen aandacht aan de patriarchale strukturen die het leven van de vrouwen in deze groepen bijna helemaal bepalen. Er kan kritiek worden gegeven zonder dat de eigenwaarde en integriteit van tradionele- en niet-westerse culturen in het gedrang komt. Door de ongegronde en scheve verklaringen van de Rote Zora lijkt het alsof zij het niet durven of aankunnen om kritiek te uiten.

Zelf heb ik bezwaar tegen de minderwaardige positie van vrouwen waar dan ook. Dit standpunt hoeft niet mijn 'solidariteit' met het Kurdische volk als geheel te ondermijnen. Het is wat mij betreft alleen maar een noodzakelijke aanvulling op bevrijding van alle Kurden, dus ook van de vrouwen binnen hun eigen volk.

Donna.


Links Hoog Rechts
Dit artikel is verschenen in Lilith nr 13,
Lente/Zomer 1997